Met een van de oprichters, huisarts Guus van der Bie, blikten we terug op het allereerste begin van Widar.
Dit keer komen twee medewerkers aan het woord die pas sinds enkele jaren deel uitmaken van het gezondheidscentrum. Wat maakt dat ze voor Widar hebben gekozen? We spraken met huisarts Sanne van Sonsbeek. En met muziektherapeut AnnaMaria van Keulen.
Heel de mens! - Interview met Sanne van Sonsbeek
Sanne van Sonsbeek (1978) is sinds twee jaar huisarts bij Widar.
In Nederland zijn huisartsen schaars aan het worden. Waarom heb jij ervoor gekozen om huisarts te worden?
Nou, dat is een heel verhaal (lacht). Ik heb eerst psychologie gestudeerd en ik heb die studie ook afgemaakt. Ik heb daarna verschillende jaren als neuropsycholoog en als klinisch psycholoog gewerkt. Je komt als neuropsycholoog vooral in contact met kwetsbare mensen die een herseninfarct hebben gehad. Vaak eindigen die gesprekken met de zin: ‘Daar ga ik met mijn eigen huisarts eens verder over praten.’ Dan werd ik altijd een beetje jaloers. Als neuropsycholoog ben je met je onderzoek vooral gericht op het gebied van de hersenen, maar een mens is veel meer dan zijn hersenen. Ik wilde eigenlijk de hele mens kunnen zien in zijn ontwikkeling. Een huisarts kan dat, dacht ik. Die ziet kleine kinderen, maar ook volwassenen en senioren. Daarmee staat hij dichter bij zijn patiënten dan ik dat in de neurologie kan doen. De eigen dokter zijn van mensen, dát wilde ik voor de mensen zijn. Toen me dat duidelijk was besloot ik om alsnog huisarts te worden.
Dat is een bijzondere stap! En waarom koos je voor Widar?
Ik wilde heel graag in een antroposofische praktijk werkzaam zijn. Widar leek me altijd een mooie plek. Ik wilde heel graag met anderen werken, ook met therapeuten die op verschillende gebieden werkzaam zijn. Het feit dat er een mooie en grote tuin is rondom Widar sprak me ook aan. Ik had daarnaast sterk het gevoel dat ik iets te doen had bij Widar. Dat is ook gebleken, want op een gegeven moment gingen er verschillende artsen weg. Er ontstond voor Widar een lastige situatie, ook voor de patiënten die daardoor geen huisarts meer zouden hebben. Ik heb me toen als huisarts beschikbaar voor Widar gemeld en ik heb daar tot nu toe geen spijt over gekregen!
Je bent meteen ook praktijkhouder geworden. Dat wil lang niet iedereen worden, want het is veel werk. Waarom stapte je ook daar in?
Om de eenvoudige reden dat ik van binnen wist, dat ik een relatie met een eigen patiëntengroep wilde. En op den duur niet wilde werken voor een andere huisarts. Het is inderdaad veel extra werk, want je moet ook leidinggeven aan de personeelsleden en bovendien is er de zorg voor de hele werkgemeenschap van Widar. Als praktijkhouder draag je de volle verantwoordelijkheid voor alles. Ik ben er wel met heel mijn hart ingestapt. Dit is wat ik wil, dus dan ga ik er ook helemaal voor, was mijn gedachte. En ja, ik doe dat praktijkhouderschap zo goed als ik kan, ook al heb je daar als arts niet voor gestudeerd (lacht). Gelukkig heb ik veel steun aan mijn collega Toyna de Bordes, die ook praktijkhouder is. Verder prijs ik me gelukkig met mijn twee stevige collega´s in mijn praktijk. Ooit droomde ik ervan om samen met anderen een eigen antroposofische praktijk te beginnen. Het is hard werken, maar die droom is wel uitgekomen!
AnnaMaria van Keulen (1959) is al bijna dertig jaar muziektherapeute, waarvan de laatste vier jaar bij Widar.
Muziektherapie is geen alledaags vakgebied. Hoe kwam het dat je hiervoor koos?
Aanvankelijk studeerde ik diergeneeskunde, maar ik kwam er gaandeweg achter dat het wel heel veel dier was in de opleiding. Het puur wetenschappelijke lag mij bovendien ook niet zo. Mijn hart bleek toch veel meer bij muziek te liggen. Ik speelde goed dwarsfluit en stapte daarom over naar het conservatorium. Ik was bijna klaar met mijn opleiding toen ik zwanger werd. Daardoor moest ik er even tussen uit. In die tijd ontmoette ik tijdens een conferentie over pedagogiek vanuit antroposofie iemand die vertelde over muziektherapie. Ik wist niet dat zoiets bestond. Er bleek zelfs in Zeist een opleiding voor te bestaan! Muziek inzetten als middel om mensen te helpen in hun ontwikkeling, en niet muziek als doel. Dát was wat ik echt wilde! Nou, dat was toen snel geregeld!
Hoe krijg jij mensen in de praktijk enthousiast met muziektherapie?
Bij muziektherapie gaat het erom, in samenspraak met de arts, dat de cliënt leert voelen tot diep in zijn of haar lichaam. Dat is waar veel mensen, vaak zonder dat te weten, behoefte aan hebben. Als je de klanken van een djembé, een lier of een chrotta (een groot strijkinstrument, te vergelijken met een cello) tot diep in je tenen gaat voelen, krijg je verbinding met je lichaam. Bij iemand die het moeilijk vindt om bij zijn gevoel te komen leg ik weleens de chrotta zo neer dat hij op onze beide benen rust. We zitten dan dus tegenover elkaar en ik beroer zachtjes de snaren van het instrument. De cliënt voelt dan letterlijk de muziek vanuit zijn benen tot in zijn tenen stromen. Dat kan dan het begin zijn om bij zijn gevoel te komen. Zoiets gaat dus in kleine stapjes. Bij iemand die het moeilijk vindt om zich te uiten kan het helpen om zingend in gesprek te gaan met elkaar, of in djebbertalk te zingen, zo bijvoorbeeld: doet voor met krachtige, warme stem ‘laderiedada, laderiedeem, laditoetie, laditaaa’. Er ontstaat dan heel veel vrolijkheid en luchtigheid, maar je komt daardoor wel dichter bij je gevoel. Kortom, muziektherapie is een geweldig middel om met je gevoelens om te leren gaan en om rust te creëren in je hoofd.
Waarom koos je voor Widar als werkplek?
Ik ben al heel lang als muziektherapeute verbonden met Christophorus, een gemeenschap voor jongvolwassenen met een fysieke of verstandelijke beperking. De stapjes die ik met hen kan maken in een aantal jaren zijn klein. De meeste bewoners daar begeleid ik jarenlang. Ik kan aan hen wel zien wat de muziek met hen doet, maar het is in de regel niet mogelijk om in gesprek te komen over wat ze voelen. Dat is bij Widar, waar ik in 2020 begonnen ben naast mijn werk bij Christophorus, anders. Ik werk bij Widar met gezonde mensen en dat maakt dat ik met hen in principe ook kan praten over de stappen die ze maken in hun ontwikkeling. Die gesprekjes, - ze zijn maar kort, want het gaat tenslotte om de muziek - vind ik fijn en het ligt me ook erg om zo te kunnen werken.
Wat mijn stap naar Widar betreft: het gekke is dat ik in 2020 van plan om een sabbatical halfjaar in Amerika te nemen. Ik was een beetje zoekende: wat wil ik nu eigenlijk? Ik had in Amerika in een community al eens een paar cursussen muziektherapie gegeven voor mensen met psychische problemen en ik dacht ‘zou dát het zijn, in een gemeenschap werken’? Die vraag hoopte ik in Amerika beantwoord te krijgen, maar precies toen begon Corona! Mijn vliegticket lag klaar, maar Ik kon niet naar Amerika. In plaats daarvan kwam ik bij Widar terecht! En dat is ook een gemeenschap, en nog wel een die probeert vanuit de antroposofie te werken. Je staat als therapeuten om een patiënt en probeert deze te steunen in zijn ontwikkeling. Tegelijkertijd is het streven om als gemeenschap Widar ook elkaar als artsen en therapeuten te dragen en te ondersteunen. Daarin komen voor mij mijn twee idealen bij elkaar. Ik zou het misschien met een groot woord ook mijn missie kunnen noemen. Ik vind het in ieder geval heel boeiend om hierin mijn bijdrage aan Widar te leveren.